Bijdrage Provinciale Vergadering 11 april
Op de Provinciale Statenvergadering van 11 april, werd de jaarrekening 2006 besproken. De fractievoorzitters stelden vragen of maakten opmerkingen aan het adres van Gedeputeerde Staten. Hier vindt u de opmerkingen van fractievoorzitter Marjan van der Bent namens de ChristenUnie Statenfractie.
JAARREKENING 2006 PS 11 APRIL 2007
Voorzitter,
Het lijkt wel of we ons op dit moment in een politiek niemandsland
bevinden. De periode tussen twee regeringen wordt wel aangeduid met
de term interregnum. En hoewel het feitelijke interregnum in
Overijssel nog geen week duurde, zitten we nog steeds in een
periode van wisseling van de wacht, of moet ik zeggen
wisseling van de macht?
Ik zei, het lijkt wel of we in een politiek niemandsland zitten,
maar niets is minder waar.
Provinciale Staten zijn geïnstalleerd, beslissingsbevoegd en
niet afhankelijk van het nieuwe College.
Daarom stellen we ons als ChristenUniefractie de volgende
vraag;
Is de jaarrekening een succesverhaal van GS, inclusief
bijbehorende cheques voor goede doelen of een sturingsinstrument
van PS?
Met het aannemen van de Motie Planning en Control cyclus
(PS/2006/223) vorig jaar april hebben de Staten hun politieke
verantwoordelijkheid op zich genomen. We zijn blij dat er inmiddels
een definitieve begroting is verschenen, waarin de wijzigingen na
behandeling in PS zijn verwerkt. Maar de ChristenUnie stelt meteen
vast dat de ingediende motie nog onverminderd actueel is en nog
genoeg aanknopingspunten heeft voor verbeteringen.
Onze fractie heeft met name nog kritiek op de volgende
punten;
1. Consistentie documenten onderling. Deze Jaarrekening kan
pas goed verstaan worden in relatie met de voorliggende documenten
en daar ligt o.i. het grootste probleem. De consistentie van
subdoelen met bijborende indicatoren onderling is nog redelijk,
echter de juiste toelichting daarbij is moeilijk terug te vinden in
de bijbehorende tekst. Onze indruk is dat het abstractie niveau van
de toelichting beter afgestemd zou kunnen worden op de
subdoelstelling met bijbehorende indicator Met uitzondering van de
Najaarsnota zijn de overige documenten teveel een zoekplaatje. Nu
we aan het begin van een nieuwe planning en control cyclus staan,
zullen we er voor moeten zorgen dat de kaders voor nieuw en
bestaand beleid zo worden opgezet dat de consistentie met de
volgende control documenten eenvoudig consequent te houden zijn,
terwijl er geen enkel misverstand mag bestaan over welke
toelichtende tekst bij welke doelstelling of indicator hoort.
2. De relevantie van de kaders. De kaders komen tot uiting
in de subdoelstellingen en de daarvan afgeleide indicatoren. Het
SMART formuleren van de indicatoren is niet altijd goed gelukt, met
name de R van SMART zou ons inziens door de Staten nog eens goed
onder de loep genomen moeten worden. Want als de R’s van
Relevant kloppen en de indicators van de verschillende
programma’s de essentie van de programma’s voldoende
volledig weergeven, dan zouden we ons primair daartoe kunnen
beperken. Ik weet ook wel dat zoiets een ideaal plaatje is, maar
het zou goed zijn daar naar te streven en vervolgens na te gaan wat
er dan nog aan ontbreekt en hoe dat afgedekt kan worden.
Wanneer we het accountantsverslag en het antwoord van GS tegen het
licht houden dan willen we ėėn punt sterk benadrukken.
De ChristenUnie vindt de antwoorden van GS op het
accountantsverslag niet uitmunten in daadkracht. Dit geldt o.a.
voor het punt:
* risicomanagement (voorstel blz 9, punt 2.4) “we zullen
bezien of….. en vervolgens het voornemen is om gedurende het
jaar……” De ChristenUnie vindt dat zonder
meer en zonder dralen concreet beleid ten aanzien van
risicomanagement moet worden opgesteld conform de aanbevelingen van
de Accountant
* wet op de jeugdzorg; (voorstel blz 10,) er komt een concreet
verbeterplan….in IPO-verband: voorzitter, dit moet
volgens ons gewoon zo snel mogelijk goed geregeld
worden.
Kan het College aangeven hoe zij dit denkt te realiseren?
Opnieuw vraag ik naar de afsluitende brief van het dossier Ruimte
voor Ruimte die Gedeputeerde Rietkerk in de Commissievergadering
van februari 2007 heeft toegezegd.
Een ander interessant gegeven is het doelmatigheidsonderzoek dat GS
in 2006 heeft laten
Uitvoeren naar het Gebiedsgericht Werken (jaarverslag 2006 blz
134). De conclusies liegen er niet om.:
# communicatie en interne organisatie kan vele malen
efficiënter,
# het Gebiedsgericht werken wordt onvoldoende ondersteund door het
College van Gedeputeerden en directie.
Hoe kan dit? Dit kunnen wij als Staten toch zo maar niet laten
passeren?
De ChristenUnie vindt het van het grootste belang dat het
Gebiedsgericht Werken goed wordt ingevuld. We hebben daar al vaker
op aangedrongen. We hebben dat in februari 2006 opgemerkt bij ons
amendement voor het Aktieplan realisatie EHS. Een van de
aanbevelingen van het rapport van de Commissie beleidsevaluatie was
om de EHS-doelen te verankeren in de gebiedsdoelstellingen. Bij de
implementatie en van het ILG bleek opnieuw dat de provincie tekort
schoot in het gebiedsgericht beleid. Maart 2007 zou nog een
tussentijdse aanpassing van het ILG in de gebieden mogelijk
zijn.
Kan het College ons vandaag garanderen dat het Gebiedsgericht
Werken op dit moment voldoende steun krijgt?
Overijssel is een rijke provincie. Een goed financieel
beleid is dan des te meer op z’n plaats. De ChristenUnie
stelt bij de jaarrekening 2006 drie voorwaarden:
1. blijf de motie Planning en controlcylus uitvoeren
2. volg de aanbevelingen van de Accountant voortvarend op
3. steun het Gebiedsgericht Werken
Met deze aanbevelingen wil de ChristenUniefractie haar politieke
verantwoordelijkheid nemen, zodat GS haar uitvoerende taak waar kan
maken
Marjan van der Bent, fractievoorzitter ChristenUnie
April 2007
Archief > 2007 > april
- 24-04-2007 24-04-2007 14:55 - ChristenUnie stelt vragen over WSW
- 24-04-2007 24-04-2007 14:48 - ChristenUnie stelt college vragen over regiotaxi Kampen
- 12-04-2007 12-04-2007 13:48 - Bijdrage Provinciale Vergadering 11 april
- 03-04-2007 03-04-2007 15:50 - De teleurstelling voorbij ………………………………..Perspectief voor de fractie