Bijdrage Provinciale Vergadering 11 april

donderdag 12 april 2007 13:48

Op de Provinciale Statenvergadering van 11 april, werd de jaarrekening 2006 besproken. De fractievoorzitters stelden vragen of maakten opmerkingen aan het adres van Gedeputeerde Staten. Hier vindt u de opmerkingen van fractievoorzitter Marjan van der Bent namens de ChristenUnie Statenfractie.

JAARREKENING 2006 PS 11 APRIL 2007

Voorzitter,
Het lijkt wel of we ons op dit moment in een politiek niemandsland bevinden. De periode tussen twee regeringen wordt wel aangeduid met de term interregnum. En hoewel het feitelijke interregnum in Overijssel nog geen week duurde, zitten we nog steeds in een periode van wisseling van de wacht, of moet ik zeggen wisseling van de macht?
Ik zei, het lijkt wel of we in een politiek niemandsland zitten, maar niets is minder waar.
Provinciale Staten zijn geïnstalleerd, beslissingsbevoegd en niet afhankelijk van het nieuwe College.

Daarom stellen we ons als ChristenUniefractie de volgende vraag;

Is de jaarrekening een succesverhaal van GS, inclusief bijbehorende cheques voor goede doelen of een sturingsinstrument van PS?

Met het aannemen van de Motie Planning en Control cyclus (PS/2006/223) vorig jaar april hebben de Staten hun politieke verantwoordelijkheid op zich genomen. We zijn blij dat er inmiddels een definitieve begroting is verschenen, waarin de wijzigingen na behandeling in PS zijn verwerkt. Maar de ChristenUnie stelt meteen vast dat de ingediende motie nog onverminderd actueel is en nog genoeg aanknopingspunten heeft voor verbeteringen.

Onze fractie heeft met name nog kritiek op de volgende punten;
1. Consistentie documenten onderling. Deze Jaarrekening kan pas goed verstaan worden in relatie met de voorliggende documenten en daar ligt o.i. het grootste probleem. De consistentie van subdoelen met bijborende indicatoren onderling is nog redelijk, echter de juiste toelichting daarbij is moeilijk terug te vinden in de bijbehorende tekst. Onze indruk is dat het abstractie niveau van de toelichting beter afgestemd zou kunnen worden op de subdoelstelling met bijbehorende indicator Met uitzondering van de Najaarsnota zijn de overige documenten teveel een zoekplaatje. Nu we aan het begin van een nieuwe planning en control cyclus staan, zullen we er voor moeten zorgen dat de kaders voor nieuw en bestaand beleid zo worden opgezet dat de consistentie met de volgende control documenten eenvoudig consequent te houden zijn, terwijl er geen enkel misverstand mag bestaan over welke toelichtende tekst bij welke doelstelling of indicator hoort.
2. De relevantie van de kaders. De kaders komen tot uiting in de subdoelstellingen en de daarvan afgeleide indicatoren. Het SMART formuleren van de indicatoren is niet altijd goed gelukt, met name de R van SMART zou ons inziens door de Staten nog eens goed onder de loep genomen moeten worden. Want als de R’s van Relevant kloppen en de indicators van de verschillende programma’s de essentie van de programma’s voldoende volledig weergeven, dan zouden we ons primair daartoe kunnen beperken. Ik weet ook wel dat zoiets een ideaal plaatje is, maar het zou goed zijn daar naar te streven en vervolgens na te gaan wat er dan nog aan ontbreekt en hoe dat afgedekt kan worden.

Wanneer we het accountantsverslag en het antwoord van GS tegen het licht houden dan willen we ėėn punt sterk benadrukken. De ChristenUnie vindt de antwoorden van GS op het accountantsverslag niet uitmunten in daadkracht. Dit geldt o.a. voor het punt:
* risicomanagement (voorstel blz 9, punt 2.4) “we zullen bezien of….. en vervolgens het voornemen is om gedurende het jaar……” De ChristenUnie vindt dat zonder meer en zonder dralen concreet beleid ten aanzien van risicomanagement moet worden opgesteld conform de aanbevelingen van de Accountant
* wet op de jeugdzorg; (voorstel blz 10,) er komt een concreet verbeterplan….in IPO-verband: voorzitter, dit moet volgens ons gewoon zo snel mogelijk goed geregeld worden.

Kan het College aangeven hoe zij dit denkt te realiseren?

Opnieuw vraag ik naar de afsluitende brief van het dossier Ruimte voor Ruimte die Gedeputeerde Rietkerk in de Commissievergadering van februari 2007 heeft toegezegd.

Een ander interessant gegeven is het doelmatigheidsonderzoek dat GS in 2006 heeft laten
Uitvoeren naar het Gebiedsgericht Werken (jaarverslag 2006 blz 134). De conclusies liegen er niet om.:
# communicatie en interne organisatie kan vele malen efficiënter,
# het Gebiedsgericht werken wordt onvoldoende ondersteund door het College van Gedeputeerden en directie.
Hoe kan dit? Dit kunnen wij als Staten toch zo maar niet laten passeren?
De ChristenUnie vindt het van het grootste belang dat het Gebiedsgericht Werken goed wordt ingevuld. We hebben daar al vaker op aangedrongen. We hebben dat in februari 2006 opgemerkt bij ons amendement voor het Aktieplan realisatie EHS. Een van de aanbevelingen van het rapport van de Commissie beleidsevaluatie was om de EHS-doelen te verankeren in de gebiedsdoelstellingen. Bij de implementatie en van het ILG bleek opnieuw dat de provincie tekort schoot in het gebiedsgericht beleid. Maart 2007 zou nog een tussentijdse aanpassing van het ILG in de gebieden mogelijk zijn.

Kan het College ons vandaag garanderen dat het Gebiedsgericht Werken op dit moment voldoende steun krijgt?


Overijssel is een rijke provincie. Een goed financieel beleid is dan des te meer op z’n plaats. De ChristenUnie stelt bij de jaarrekening 2006 drie voorwaarden:
1. blijf de motie Planning en controlcylus uitvoeren
2. volg de aanbevelingen van de Accountant voortvarend op
3. steun het Gebiedsgericht Werken

Met deze aanbevelingen wil de ChristenUniefractie haar politieke verantwoordelijkheid nemen, zodat GS haar uitvoerende taak waar kan maken

Marjan van der Bent, fractievoorzitter ChristenUnie
April 2007

« Terug