ChristenUnie stelt Polymer Science Park en kunstofsindustrie moet toonaangevend worden in circulair gebruik van grondstoffen!

Polymer_Science_Parkwoensdag 11 april 2018 10:30

Nu al zijn de kunststof bedrijven actief als het gaat om het hergebruik van grondstoffen. De circulaire economie begint in deze sector op gang te komen maar er is meer nodig, aldus Jan Westert, voorzitter van de Statenfractie van de ChristenUnie. Dat bleek ook tijdens een onlangs gehouden congres waar de sector de hulp van de provincie in roep om te kunnen investeren zodat men verder kan met innoveren. De ChristenUnie ziet kansen om de circulaire economie in deze sector uit te breiden en stelt vragen aan het college van Gedeputeerde Staten om daarmee het gesprek hierover te (her)openen.

Vorig week werd het Nationaal Kunststof Congres te Steenwijk gehouden, waar ook het college was vertegenwoordigd. Op weg naar dat congres vroeg directeur Kinkel van het Polymer Science Park aan de provincie om ca. 4 miljoen te investeren in de innovatiekracht van de kunststofindustrie, die in de regio Zwolle-Steenwijk met bedrijven als Dijka, Kornelis, Wavin en Veolia sterk vertegenwoordigd is. Naast de economische positie is er volgens de ChristenUnie ook een enorme opgave om juist de kunststofsector te versterken als het gaat om de innovatiekracht richting een circulaire economie. Alle reden om de oproep van de directeur van Polymer Science Park serieus te nemen, zo lijkt het. De ChristenUnie heeft daarom de volgende vragen voor het college:

  1. Wat draagt de provincie bij aan het behoud van een sterke kunststofsector in Overijssel en het behoud van deze sector voor de regio? De directeur van het Polymer Science Park vraagt ook aandacht voor de lobby voor de kunststof industrie buiten de regio?  Past dat in het provinciaal beleid richting Europa, Duitsland en Den Haag en heeft die lobby specifiek aandacht?
  2. Hoe taxeert het College de uitspraak van de directeur van het Polymer Science Park, dat het een uitdaging is om die bijzondere positie te behouden en dat er derhalve een grotere inzet van de provincie nodig is op het gebied van innovatie? Extra middelen zijn nodig, omdat de bedrijven wereldwijd voorop te laten lopen. Daartoe moet de samenwerking op het Polymer Science park worden geïntensiveerd. Kan het college aangeven op wat de provincie nu doet in vergelijking met andere topsectoren? En hoe kan het Polymer Science Park zich verder ontwikkelen als innovatiecentrum voor de kunststofindustrie?
  3. Is het college bereid om in overleg met de kunststofindustrie afspraken te maken over versterking van die innovatiekracht?
  4. De kunststofsector moet wat de ChristenUnie betreft een toonaangevende speler worden in circulair gebruik van grondstoffen. Deelt het college deze opvatting van de ChristenUnie dat juist daar een belangrijke opgave ligt om het innoverend vermogen te versterken? Is dat niet juist een extra uitdaging voor de overheid om vanwege dat aspect een tandje bij te zetten?

« Terug