debatnotitie

donderdag 06 oktober 2005 06:43

'De vergrijzing in Overijssel in relatie tot wonen en zorg'

naar menselijke maat én maatwerk

Hieronder volgt de volledige tekst van de debatnotitie die de statenfractie van de ChristenUnie heeft doen uitgaan naar zowel GS, PS als alle relevante maatschappelijke organisaties in Overijssel

De vergrijzing in Overijssel

in relatie tot wonen en zorg

naar menselijke maat én maatwerk
September 2005                                                                      Statenfractie ChristenUnie Overijssel

Inleiding

De Nederlandse samenleving is aan het vergrijzen, dus ook de Overijsselse. De fractie ChristenUnie Overijssel heeft al in een vroeg stadium ingezien dat deze ontwikkeling nogal wat gevolgen zal hebben en heeft er destijds aandacht aan gegeven én aandacht voor gevraagd. Mede daardoor is er een debatcentrum georganiseerd met als 1ste  thema ‘Wonen en zorg voor ouderen in de toekomst’.
 
De ChristenUnie vindt ouderen belangrijk. Ouderen verdienen een aparte, eigen plek in de samenleving. God leert ons namelijk in de bijbel dat eerbied voor de ouderen hoog in het vaandel dient te staan. Zorgen voor ouderen dus. Maar dat niet alleen. Ook vragen om ouderen. Want ouderen zijn broodnodig in een samenleving.
 
Dit document is primair gericht op wonen en zorg. Dat wil niet zeggen dat de fractie ChristenUnie Overijssel andere gerelateerde onderwerpen - zoals bijvoorbeeld mobiliteit, economie, individualisering van de samenleving en wat al niet meer – niet belangrijk zou vinden. Alles behalve dat. De afbakening in dit document sluit simpelweg aan bij de onderwerpen van het te voeren debat.
 
Het doel van dit document is om aandachtsgebieden in kaart te brengen vanuit de huidige en toekomstige situatie van ouderen en de rol de provincie Overijssel hierin zou dienen te spelen.
 
Wat kunt u in dit document verwachten?
 
  • Vergrijzing, waar hebben we het eigenlijk over?                                          02
  • Wonen                                                                                                                  03
    • Verschil moet er zijn                                                                             03
    • Kwetsbare ouderen                                                                              04
    • Conclusie en aanbeveling                                                                  04
  • Zorg                                                                                                                      05       
    • Palliatieve zorg                                                                                      05
    • Conclusie en aanbeveling                                                                  06
o        Mantelzorg                                                                                                               07
    • Conclusie en aanbeveling                                                                  07
  • Samenvatting                                                                                                     08
  • Bijlage 1: Literatuurlijst                                                                                    09
 

Vergrijzing, waar hebben we het eigenlijk over?

In de toekomst wordt het aantal ouderen in de Nederlandse samenleving - ook in Overijssel - groter. Dat komt door de (al in gang gezette) vergrijzing, maar ook door de ontgroening van de samenleving. Maar even voor de duidelijkheid, wat betekenen deze termen eigenlijk?
 
Vergrijzing betekent dat het aantal mensen van 65 jaar en ouder t.o.v. de totale bevolking sterk toeneemt. Ontgroening betekent het aandeel van de bevolking van 0 t/m 14 jaar t.o.v. de totale bevolking afneemt. De 1ste trend is overigens sterker dan de 2de.16
 
De vergrijzing heeft 2 oorzaken. Ten eerste is er de langere levensverwachting. De mens wordt gemiddeld ouder én is vaak ook gezonder en vitaler dan vroeger. In economische zin zou je kunnen zeggen dat de mens duurzamer wordt. Dit wordt ook wel vergrijzing A genoemd. Ten tweede wordt de samenleving in verhouding grijzer door het lage aantal geboorten. Kortom, van onderen komen er minder ‘burgers’ bij, terwijl de bovenkant een hogere levensverwachting heeft dan vroeger. Op zich zou dat nog niet zo’n probleem zijn, zij het niet dat de toekomstige ouderen niet evenredig verspreid zijn in leeftijdsklassen. Een substantieel deel van de ouderen zijn ‘babyboomers’. In de komende 10 jaar gaat deze  generatie met pensioen. Dit wordt ook wel vergrijzing B genoemd. In verhouding zullen zij een groot deel van de bevolking gaan uitmaken en wordt deze verhouding vanaf 2015 problematisch.15
 
Er zullen, zoals gezegd, in de toekomst qua aantal en in verhouding veel meer ouderen komen dan nu. Maar deze ontwikkeling is niet permanent. Het aantal ouderen zal naar verloop van tijd (over ± 20 jaar) ook weer afnemen, maar de samenleving zal wel meer ‘grijs’ blijven dan nu het geval is. Tot die tijd is de verhouding in de samenleving méér dan scheef.
 
Hierdoor komen direct 2 belangrijke vragen bovendrijven. De 1ste vraag is: Waar en hoe gaan deze mensen wonen? Want er zijn weliswaar plannen om meer woningen te bouwen, maar gebeurt dat ook werkelijk en levert dat dan ook voldoende betaalbare en aangepaste woningen voor ouderen op? En de 2de vraag is: Blijft door de vergrijzing de kwaliteit van de zorg wel op peil? Want de toekomstige oudere mag dan vitaler zijn dan ooit tevoren, maar dat neemt niet weg dat er toch veel meer chronische patiënten zijn.
 

1. Wonen
Wanneer we het hebben over wonen en zorg zijn er talloze zaken die aandacht verdienen. Toch zijn er een aantal zaken die – vanuit het oogpunt van de ChristenUnie – extra belangrijk zijn en prioriteit verdienen. Deze worden hieronder genoemd.
 

Verschil moet er zijn

‘De oudere’ bestaat niet. De ene oudere verschilt nou eenmaal van de andere. En die verschillen zijn groter dan vroeger het geval was. De groep ouderen is enorm divers geworden en wel in sociaal, cultureel, economisch en in religieus opzicht. Zouden we dan – als het om wonen gaat – ook niet rekening dienen te houden met deze diversiteit? De fractie van de ChristenUnie vindt van wel. 
 
De provincie Overijssel zou daarom oog moeten hebben voor het aantal en het type woningen waar ouderen behoefte aan hebben. De houding van de overheid - trouwens ook van de ChristenUnie - is om ouderen zolang mogelijk zelfstandig te laten wonen. En waarom creëren we dan niet woningen op maat? Ouderen weten vaak heel goed wat ze willen, maar lopen nogal eens vast in wet- en regelgeving. De overheden zijn veelal huiverig om creatieve  initiatieven van particulieren goed te keuren omdat men vreest dat dit in sociaal-geografisch opzicht scheefgroei zou kunnen veroorzaken.
 
Maar dat hoeft niet zo te zijn. In de Overijsselse samenleving zijn veel senioren geboren en getogen op het platteland. Voor hen moet het toch mogelijk blijven om de laatste levensfase in de vertrouwde omgeving door te brengen? Dat vraagt om een integraal beleid dat rekening houdt met de specifieke wensen en behoeften van senioren.13  Er bestaan bijvoorbeeld verschillende woonvormen waarin ouderen in de nabijheid van hun kinderen wonen, waarbij de graad van afhankelijkheid en zelfstandigheid kan verschillen. Zo groeit  bijvoorbeeld de behoefte om op het platteland kleine huisjes te bouwen op het ouderlijk erf.  In dat huisje zou dan vader en/of moeder hun intrek kunnen nemen, terwijl de kinderen in het ouderlijk huis kunnen gaan wonen (of daarin achterblijven). Vader en/of moeder wonen dan op hun oude dag in een aangepaste woning, zelfstandig én in de buurt van de kinderen. Helaas lopen zulke particuliere initiatieven al snel vast in de bureaucratische molen, omdat bijvoorbeeld het vereiste grondoppervlak per wooneenheid dan niet meer gehaald wordt. De regelgeving gaat bovendien uit van de permanentheid van bouwaanvragen, terwijl de betrokkene wellicht een tijdelijke oplossing zoekt,  zoals bijvoorbeeld een verplaatsbare of demonteerbare woning. Er zijn al gemeenten in Nederland, zoals bijvoorbeeld in het dorp Boekel, waar ouderen in zulke kleine demonteerbare huisjes wonen.  “Volgens de letter van de wet mag het dan misschien niet”, aldus de burgervader,maar dan klopt de wet gewoonweg niet, want die is er toch vóór de mensen?”
 
Er zijn ook andere denkbare varianten om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Op veel plekken in de rest van Nederland steken steeds meer en vaker moderne vormen van meergeneratiewoningen de kop op. Hierbij worden woningen gebouwd of  geschikt gemaakt voor een gezin én hun ouders. Dit wordt ook wel een kangoeroewoning genoemd.15 In de ‘buidel’ van deze woning kunnen de zorgbehoevende ouderen toch zelfstandig wonen, maar de kinderen zijn in de buurt. In Zoetermeer zijn bijvoorbeeld eengezinswoningen gebouwd, waar de begane grond een aparte tweekamer-unit telt waar vader en/of moeder kan wonen. Een andere voorbeeld is een flat waarbij ouders en kinderen in hetzelfde complex wonen en waar d.m.v. een directe intercomverbinding contact gemaakt kan worden. Wel een eigen plek, maar toch dicht bij elkaar.
 
De hierboven genoemde voorbeelden geven aan dat de provinciale en lokale overheden niet alleen werk moeten maken van een gevarieerd en adequaat woonaanbod, maar dat zij ook ruimte moet bieden voor initiatieven van zowel particulieren als instellingen. Het gaat ons als fractie an sich er niet om de realisatie van de hierboven genoemde voorbeelden. Het gaat ons erom om oog te hebben voor de vele initiatieven die er zijn in de Overijsselse samenleving. Wanneer de provincie een duidelijk kader neerzet, zoals bijv. een minimale bouwregelgeving, waarin ruimte wordt geboden voor flexibiliteit, krijgen de lokale overheden de ruimte om zich meer open te stellen voor initiatieven vanuit de plaatselijke bevolking of instellingen, zoals woningbouw-corporaties. De woonvraag is niet uniform, maar divers en verschilt ook nog eens van plaats tot plaats. Op deze manier kunnen initiatieven een significant deel van het (toekomstige) woonprobleem oplossen en bijdragen aan de wensen van de steeds groter wordende groep ouderen.
 

Kwetsbare ouderen

Een groot deel van de huidige en toekomstige ouderen zal er in financieel opzicht warmpjes bijzitten. Deze ouderen zullen hun woonwensen naar believen kunnen invullen. Tenminste dat wil menig onderzoek ons doen geloven. Helaas is de werkelijkheid weerbarstiger. Deze zogenaamde ‘rijkdom’ wordt namelijk lang niet altijd alleen door het spaarbankboekje ingevuld, maar in de meeste gevallen door bezit. Door spullen dus, zoals bijvoorbeeld erfstukken. En die doe je niet zomaar van de hand als je kapitaal nodig hebt, wanneer je moet of wilt verhuizen op je oude dag. Dus, hoewel veel ouderen ogenschijnlijk tamelijk welvarend zijn, wil dat nog niet direct zeggen dat ze óók de financiële ruimte hebben om hun woonwensen naar behoefte in te vullen. Een tweede aspect is eenzaamheid, dit komt jammer genoeg erg vaak voor onder ouderen. In sommige steden zegt al meer dan  70% van de ouderen eenzaam te zijn. Het derde aspect is dat het over de gehele linie onder ouderen slecht gesteld is met de kennis van de mogelijkheden van het woonaanbod. Goed, er mogen dan ouderen zijn  die in geen van deze 3 categorieën vallen. Maar voor de meeste is helaas toch minimaal 1 van de 3 van toepassing.
 
Conclusie en aanbeveling
Al met al komen wij als fractie ChristenUnie Overijssel tot de conclusie dat – wanneer het gaat om wonen voor ouderen – de provincie in moet zetten op een meersporig woonbeleid, waarbij ze oog dient te krijgen voor diversiteit én de verschillende wensen én mogelijkheden die dat met zich meebrengt. Binnen dat beleid zou er extra aandacht voor kwetsbare ouderen moeten zijn, vinden wij. Veel ouderen hebben namelijk noch de financiële mogelijkheden noch de kennis om het wonen enigszins naar believen vorm te geven. Daarom is het aan te bevelen dat de provinciale en lokale politiek oog krijgt voor deze (helaas grote) groep ouderen, in concreto door geschikt en betaalbaar woonaanbod te genereren. En dat hoeft helemaal niet moeilijk en kostbaar te zijn. Want zelfs op eenvoudige en goedkope wijze kan er – zij het tot op zekere hoogte – rekening gehouden met de wensen van de klant, doordat bijvoorbeeld juist met gestandaardiseerde woningen meer variatie voor minder geld mogelijk is. Andere voorbeelden zijn het zogenaamde gestippeld wonen[1] en het bevorderen van vrijwilligerswerk ónder ouderen,  maar zeker ook dóór ouderen. Zo wordt de sociale cohesie versterkt en kan eenzaamheid worden tegengegaan. Als laatste zou de provincie zich ervoor moeten inzetten om de kennis over de verschillende woonmogelijk-heden te vergroten. Dan zal een groot deel zelf hun weg wel weten te vinden én hebben ouderen bovendien ook eens – meer dan ooit tevoren – wat te kiezen.
 
 

2. Zorg

Over weinig onderwerpen is de laatste tijd zoveel gepraat als over de gezondheidszorg. Over de ellenlange wachtlijsten, waarborging van de kwaliteit, efficiencyslagen en ga zo maar door. Natuurlijk is de ChristenUnie voor een gezonde gezondheidszorg. Maar de ChristenUnie is bovenal voorstander van de menselijke maat in de gezondheidszorg. Een aspect waarin dat bijvoorbeeld terugkomt is de zorg in de laatste levensfase van terminale patiënten, oftewel de palliatieve zorg.

 

Palliatieve zorg

Wat is palliatieve zorg ook al weer? De term ‘palliatieve zorg’ is afgeleid van het Latijnse woord pallium, dat ‘mantel’ betekent. Palliatieve zorg, oftewel een mantel van warmte en bescherming. Een mantel die de ongeneeslijk zieke in de laatste levensfase wordt geboden door de naasten en/of door zorgverleners. In de palliatieve zorg wordt er zoveel mogelijk rekening gehouden met de eigen wensen en behoeften van de zieke. Er is er meer aandacht voor de zieke dan voor de ziekte, omdat er medisch gezien geen genezing meer mogelijk is. Kortom, er is dus veel aandacht voor de kwaliteit van leven. De begeleiding – overigens ook voor de directe familie - is meer gericht op het verlichten van lijden dan op het verlengen van het leven.27
 
De demografische ontwikkelingen tonen aan dat er in toenemende mate een beroep gedaan zal worden op voorzieningen voor palliatieve zorg in het algemeen en op professionele organisaties voor het verlenen van mantelzorg en het inzetten van vrijwilligers in het bijzonder.9+15  Want door de vergrijzing van de samenleving is de vraag naar palliatieve zorg sterk gestegen, ook in Overijssel.28
 
Binnen de palliatieve zorg is er nogal wat variatie. Palliatieve zorg kan bijvoorbeeld in een verpleeghuis, verzorgingshuis of ziekenhuis geboden worden. Hoe goed deze vorm van zorg ook georganiseerd kan zijn, patiënten hebben er in hun laatste levensfase toch vaak behoefte aan om thuis te zijn en daar te sterven. Maar dat is niet altijd mogelijk. Bijvoorbeeld omdat de patiënt thuis niet de juiste hoeveelheid en kwaliteit van zorg kan krijgen of doordat het gewoonweg te zwaar is voor de familie. Om die reden zijn er de laatste decennia hospices gekomen in Nederland.27 Dit zijn vaak kleinschalige locaties die zich in palliatieve en terminale zorg hebben gespecialiseerd en waar de ongeneeslijk zieke patiënt tijdelijk of tot ‘het eind’ kan worden verzorgd.
 
Hospicezorg kent globaal 2 typen: low-care en high-care. De Bijna-Thuis-Huizen bieden low-care. Hier is bijvoorbeeld zelden medisch personeel aanwezig. In high-care-hospices is daarentegen een grote diversiteit aan (medisch) personeel beschikbaar, zoals een oncoloog, een internist, een pijnarts, een psycholoog, een maatschappelijk en een pastoraal werker. Verpleegkundigen, verzorgenden en vrijwilligers zijn in beide typen werkzaam.
 
De vraag naar palliatieve zorg is de laatste jaren in Overijssel gestegen. Tot 2020 stijgt deze vraag naar verwachting nog met ongeveer 20 procent. Overigens zijn er geen exacte gegevens bekend over de vraag naar palliatieve zorg. Zelfs het globaal inschatten van de vraag is complex, 27 Maar de wachtlijsten in hospices zijn wel een indicatie van een significante (stijgende) vraag naar palliatieve zorg.34 Naast een stijgende vraag is gelukkig het aanbod van de palliatieve zorg ook gestegen. Maar met het aantal hospices in Overijssel is het nog steeds niet goed gesteld. De provincie Overijssel is nou net één van de twee provincies in Nederland waar er voor hospices nog een aantal witte plekken op de kaart te zien zijn.27 In vergelijking; in Overijssel zijn er 9 speciale palliatieve zorginstellingen en hoewel Overijssel weliswaar niet zoveel inwoners kent als bijvoorbeeld de provincies Noord- en Zuid-Holland, zijn in deze laatste provincies wel respectievelijk 30 en 43 palliatieve zorginstellingen te vinden.28 Gelderland kent maar liefst 33 plaatsen waar palliatieve zorg geboden wordt. Overijssel loopt dus nogal achter op dit gebied.
 
Conclusie en aanbeveling
Kortom, als ChristenUnie fractie komen wij tot de conclusie dat het palliatieve zorgaanbod in Overijssel stukken beter kan. Kijk je naar het totaalaanbod, dan kan geconcludeerd worden dat het aansluit op de bestaande vraag en dat er dus niks ernstigs aan de hand is. Maar dat is de ene kant van de medaille. De andere zijde laat zien dat toch 60 procent van de palliatieve zorginstellingen in 2004 te kampen had met wachtlijsten, waardoor mensen voor langere tijd moesten wachten op een plekje. En tijd is in deze context helaas nou net de cruciale factor.
 
Overigens zijn er ook gunstige ontwikkelingen. Veel verpleeghuizen hebben hun zorgaanbod uitgebreid met palliatieve zorg. Op zich is dat een gunstige ontwikkeling, maar zij vangen hiermee slechts een deel van de vraag op. Want er zal altijd behoefte blijven aan speciale palliatieve zorginstellingen, zoals hospices. Bovendien is de concurrentie tussen de verpleeghuizen en de hospices flink toegenomen, ten nadele van de laatste.33 Uit onderzoek blijkt namelijk dat hospices vinden dat ze in een oneerlijke financiële positie zitten omdat hun huisvestingskosten niet gedekt zijn en zij mede daardoor een beroep moeten doen op de eigen bijdrage van patiënten. Hierdoor wordt  er een te hoge drempel opgeworpen. Op zich zou er geen probleem zijn, ware het niet dat veel mensen liever voor een hospice kiezen. Hospices bieden nou eenmaal het grootste zorgaanbod. Daarnaast brengen mensen gewoonweg liever hun laatste levensfase op een aparte plek door dan binnen een unit van een verpleeghuis.
 
Kortom, het is aan te bevelen om in Overijssel tot een goed uitgebalanceerd aanbod van palliatieve zorgvoorzieningen te komen. Immers, het aanbod sluit nog steeds niet goed aan bij de vraag. Bovendien kan en zal het creëren van een goede uitgebalanceerde aanbodzijde de vraagzijde ook positief beïnvloeden, want aanbod creëert simpelweg ook vraag. De vraag blijft vanzelfsprekend laag (of lager) wanneer er niks te kiezen valt. Het bevorderen en faciliteren van speciale palliatieve zorginstellingen, om zodoende tot een uitgebalanceerd palliatief zorgaanbod te komen, zou tot een belangrijke provinciale zorgtaak dienen te behoren. Daarnaast zou een verbeterde informatievoorziening leiden tot meer kennis omtrent het actuele palliatieve zorgaanbod én de zorgmogelijkheden die zich daarbinnen voordoen. 
 

Mantelzorg

Het spectrum van de mogelijke zorg en wenselijke zorg vóór en ván ouderen is erg breed. Bovendien hebben lang niet alle terreinen provinciale 'bemoeienis' nodig. Maar op één vlak kan de provincie zeker een grotere rol van betekenis gaan spelen en dat is de aanvullende en veelal informele zorg die (vaak door familieleden) voor langere tijd wordt geboden. Deze zorg wordt ook wel mantelzorg genoemd.
 
Naar verwachting zal het aantal mantelzorgers wel iets, maar niet veel groeien. De druk op de mantelzorger zal echter naar verwachting wél flink toenemen. Door recente bezuinigingen zijn mantelzorgers meer en meer onder druk komen te staan.  De overheid stimuleert bijvoorbeeld een zo kort mogelijke intramurale opnameduur én is daarnaast strengere indicatierichtlijnen gaan hanteren voor professionele ‘zorg-aan-huis’. Overbelaste mantelzorgers komen daardoor steeds vaker voor, waardoor zowel de ouderen als de mantelzorgers zelf het water tot aan de lippen is komen te staan.
 
Hoewel dit over de gehele linie een probleem is, is dit probleem nog nijpender binnen allochtone minderheidsgroepen. Zij hebben namelijk gemiddeld meer gezondheids-problemen, waarbij ze over minder financiële middelen beschikken. Trouwens zij hebben sowieso een traditionele zorgvisie op de ‘oude dag’, waarbij de kinderen voor de ouders dienen te zorgen. Zo gebeurde het namelijk ook in het land van herkomst. Of de kinderen – die vaak wél in Nederland geboren zijn – dat nog willen en kunnen speelt geen rol van betekenis voor hen. De kinderen hebben dus geen andere keuze dan voor hun ouders te zorgen. En mocht naar verloop van tijd toch extra verzorgende thuiszorg nodig zijn, dan hebben ze daar vaak geen recht op, doordat vaak nog een kind thuis woont. Hierdoor vervalt binnen de nieuwe indicatierichtlijnen het recht op deze vorm van aanvullende zorg, terwijl dit kind – vaak een dochter – wel gewoon in dienstverband moet werken om in haar levensonderhoud te voorzien. Gevolg: de dochter oftewel de mantelzorgster komt er alleen voor te staan en zij moet vader en/of moeder dan voor en na werktijd verzorgen, waardoor overbelasting snel ontstaat. Dit mag dan nu nog een klein probleem zijn - minderheidsgroepen vormen nu slechts 3% van de 55-plussers in Overijssel - maar dit aandeel zal in 2020 wel verdubbeld zijn.
 
Conclusie en aanbeveling
Door de weg die de overheid is ingeslagen door ouderen zoveel mogelijk thuis te laten wonen heeft de mantelzorger een centralere plek gekregen binnen het geheel, maar is de druk op de mantelzorger wel opgevoerd. In het nog te voeren debat en het te bepalen provinciaal en lokaal beleid zou hiervoor aandacht moeten zijn, vindt de fractie van de ChristenUnie. Een van de speerpunten zou moeten zijn om helder te krijgen wat de gevolgen zijn van de aangescherpte indicatierichtlijnen.
 
De kracht van de Overijsselse samenleving ligt in het zorgen en omzien naar elkaar. Daar mogen we trots op zijn. En dat moet ook zo blijven. 
 
Samenvatting
Door de toenemende vergrijzing komen er allerlei bedreigingen op ons af. Weliswaar zal lang niet elke oudere grote negatieve gevolgen ervan ondervinden en is er een redelijk grote groep die zich in de toekomst zelf kan én weet te redden. Maar er is een minstens even grote groep ouderen waarbij dat precies andersom is. De provinciale en lokale overheden zouden voor deze mensen meer oog dienen te krijgen. Zo kan voorkomen worden dat deze grote groep tussen wal en schip valt. Hierbij is het noodzakelijk dat er niet alleen vóór ouderen wordt gedacht, maar ook mét ouderen wordt gedacht. De vergrijzing van de samenleving biedt namelijk ook kansen, maar die moeten wel gegrepen worden. Al met al is de oplossing niet zo moeilijk als het soms lijkt; we moeten terug naar de menselijke maat én op weg naar maatwerk!
 
 

Bijlage 1: literatuurlijst
1.      Timmermans, J.M. (red.) (2003), ‘Mantelzorg, Over de hulp van en aan mantelzorgers’,  Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
2.      Schellingerhout, R., et al. (2004), ‘ Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen’, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
3.      Kullberg, J., L. Harms, en V. Veldheer (2004). ‘Wonen en woonomgeving’, in: In het zicht van de toekomst. Sociaal en Cultureel Rapport 2004’ , pag. 501-544. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
4.      SCP, Ouderen van nu en van de toekomst, maart 2005
5.      SER, visie op vergrijzing (februari 2005)
6.      'Ruimte voor actie', april 2003
7.      SCP, Toekomst sociaal-economische positie ouderen: problemen en beleidsuitdagingen
8.      Plus magazine, febr. 2005
9.      PCOB, informatiemap Palliatieve zorg
10.  PCOB, informatiemap, handreiking Woonkeur
11.  PCOB, informatiemap, kijk op wonen  en mobiliteit (woonzorgarrangementen)
12.  PCOB, magazine, bewust wonen, gerust ouder worden
13.  Sentrum, punten t.b.v. motie, 4 juni 04
14.  Provincie, perspectiefnota 2004/522, perspectiefnota 2005,  'Ruimte voor actie', onderhandelingsakkoord provincie Overijssel 2003-2007
15.  Denkwijzer, febr. 05
16.  Provincie, sociale atlas, sept. 04
17.  CU Flevoland, onderzoek identiteitsgebonden zorg, nov. 02
18.  Scriptie F. Wessels, Ouderenzorg in de Molukse gemeenschap van Wierden,  jan. 05
 
Overige (internet) bronnen:
19.  www.stichtingwsb.nl        St. wonen van senioren op boerderijen
20.  www.woonzorg.nl                        Woonzorg NL biedt senioren unieke combinaties van wonen,
diensten en zorg.
21.  www.vitaliswonen.nl        Vitalis is een woningcorporatie die meer dan 12.000 woningen
verhuurt in NL en is gespecialiseerd in seniorenhuisvesting
22.  www.sgbb.nl                    Landelijke corporatie, gespecialiseerd in wonen met
meerwaarde voor ouderen
23.  www.lvgo.nl                      Landelijke vereniging Groepswonen van Ouderen, biedt
ondersteuning aan mensen en groepen die in een woongroep
gaan wonen of een woongroep willen gaan opzetten.
24.  www.seniorweb.nl           steunpunt voor ouderen en aansluiting met computer en
internet
25.  www.ouderenbeleid.nl     De vermelde stellingen zijn deels hieruit ontleend
26.  www.vvebelang.nl            Belangenorganisatie van eigenaren van appartementen
27.  www.paliatief.nl                Agora documentatiecentrum, relevante boeken en publicaties
28.  www.ikcnet.nl                   Integrale Kankercentra
29.  www.kuria.nl                    hospice
30.  www.christelijkehospices.nl St. chr. Hospices stimuleert en helpt bij het opzetten van
hospices.
31.  www.wwr.nl                     Site van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
 
Literatuur m.b.t. palliatieve zorg:
32.  Berg, M. van den (2001), 'Zingeving in palliatieve zorg', Bohn Stafleu Van Loghum
Bruntiek, R (2002), 'Een goede plek om te sterven: palliatieve zorg in Nederland',  Promethueus
33.  P. Mistiaen, Francke A.L. (2004), ‘monitor Palliatieve Zorg’, rapport 2004, NIVEL
34.   P. Mistiaen, Francke A.L. (2004), Verscheidenheid en capaciteitsbenutting in palliatieve terminale zorgvoorzieningen’, onderzoeksrapport 2004, NIVEL


 

« Terug