Beide plaatsten hebben een groot verzorgingsgebied en daardoor regionale functies. Ze werden weliswaar wel als logistieke Hotspots aangeduid en Hardenberg mocht bovenlokale logistieke bedrijvigheid op haar bedrijfsterreinen houden, maar ze vonden toch dat de benaming van streekcentrum meer recht deed aan hun functie. In de Statenvergadering bepleitte statenlid Sybren Stelpstra voor het behoud van de benaming omdat het meer mogelijkheden aan beide plaatsen geeft en wat  plaatsen nu eenmaal bij zich vinden horen je niet hoeft te vervangen door nieuwe termen. Hardenberg en Steenwijk hebben nu vrijwel de zelfde status als de stedelijke netwerken (Zwolle/Kampen, Deventer in de stedendriehoek en Twente). Daarmee is voorkomen dat de nadruk alleen op de steden zou liggen, vanwege hun grootte. Uitgestrekte gemeenten als Hardenberg en Steenwijk, als een lege witte plek op de kaart, zouden minder kans hebben om zich te kunnen promoten. Ook deze gebieden hebben bedrijvigheid nodig om allerlei functies in stand te houden, denk daarbij alleen maar aan een ziekenhuis, theater of winkelcentrum.

Rijssen-Holten zou volgens de ChristenUnie in de provincie ook een speciale plek moeten krijgen. In dat gebied is veel bedrijvigheid o.a. in MKB bedrijven. Die gemeente heeft zich bewezen als een krachtige economische gemeente, welke ontwikkelperspectief verdient.  Dat past bij het coalitie akkoord Overijssel werkt. Door de stellingname dat naast concentratie van bedrijvigheid in grootstedelijke gebieden ook maatwerk geleverd kan worden werd GS opgeroepen de economische positie van Rijssen-Holten te erkennen. In een motie werd gevraagd met Rijssen-Holten in overleg te treden om afspraken te maken over het ontwikkelperspectief vanuit hun specifiek economisch profiel en PS daar voor 1 augustus 2016 nader over te rapporteren. Uiteindelijk werd deze motie aangehouden, omdat de gedeputeerde een toezegging deed dit in de discussies over werklocaties nader aan de orde te stellen.