De ChristenUnie heeft heel verrassend 25 miljoen euro vrij weten te spelen voor een viertal regionale spoorlijnen. Voor Overijssel betekent dit dat we het spoor Zwolle-Wierden kunnen aanpakken! En daar zijn we blij mee, want het verbeteren van deze lijn staat al lang op het wensenlijstje voor het openbaar vervoer in de provincie. De ambitie is een snelle treinverbinding tussen de Overijsselse steden. In gedachten zie ik de nieuwe, snelle treinen al rijden tussen Zwolle en Enschede in de blauwe-witte huisstijl van de provincie Overijssel.

Al lijkt de keuze voor de vier regionale lijnen verrassend, dat was het natuurlijk niet. We zouden het bijna vergeten in alle commotie rondom het goederenvervoer in Oost Nederland, maar de ambitie van het kabinet Balkenende IV was om met het Programma Hoogfrequent Spoor niet alleen het goederenvervoer, maar juist het personenvervoer over het spoor te stimuleren. Ook in het oosten van het land! Er was in totaal 4,6 miljard euro voor dit programma beschikbaar. Maar aan de uitvoering van het programma schort nog wel het een en ander. Budgetten zijn taakstellend geworden en er is ook op bezuinigd. Ondanks dat door quick scans, markt- en capaciteitsanalyses de knelpunten goed in beeld zijn en er verschillende moties in de kamer ingediend zijn om zaken vlot te trekken, komen verschillende investeringen in het spoor maar moeizaam op gang. En hoe langer we wachten, hoe meer geld er wegsijpelt.  Daarom heeft het Lenteakkoord een deel van die bezuinigingen teruggedraaid, want  investeren is nu nodig om te zorgen dat er straks een hogere reizigersopbrengst is en dus lagere exploitatiesubsidies nodig zijn.

En dat provincies tot een dergelijk resultaat in staat zijn, laat de succesvolle regionalisering zien. Moderne treinstellen, tevreden reizigers die voor minder geld reizen en een hogere frequentie en punctualiteit. Regionaal spoor heeft veel potentie. Maar als de knelpunten niet aangepakt worden, stagneert de groei en daalt het imago van het spoor. Dat moet niet gebeuren! Ook in Overijssel is nog een enorme winst te halen door die 10 a 15% ‘net-niet-reizigers’ (die wonen-werken-recreëren in de buurt van een station) over de streep te halen om van het openbaar vervoer gebruik te maken.

Denk ook eens aan de rol van gemeenten. Het is nodig dat we bezinnen op de positie van gemeentes in het regionale openbare vervoer. Gemeenten hebben veel kennis over gewenst OV-aanbod. Zij zijn opdrachtgever voor WMO-vervoer, leerlingenvervoer en collectief vraagafhankelijk vervoer. Daar zijn synergievoordelen te behalen. Pilots elders in het land bewijzen dat het gebruik van leerlingenvervoer en WMO-vervoer significant afneemt als er meer samengewerkt wordt met vervoerders en opdrachtgevers.

Wat moet er gebeuren om van Zwolle-Enschede een succes te maken? Zodat je nog sneller met de trein dan met de auto naar Zwolle cq Enschede kunt? Allereerst elektrificatie van het deel Zwolle-Wierden, zodat er vlotter doorgereden kan worden. Maar ook verhoging van de baanvaksnelheid van Heino naar Zwolle, zodat reizigers hun aansluiting in Zwolle beter kunnen halen. Om met hogere frequenties te kunnen rijden, zijn er passeersporen nodig. Het dubbele spoor in de combitunnel in Nijverdal is niet voldoende. Tot slot: om met langere treinen te kunnen rijden, zijn perronverlengingen nodig.

Laten we doorpakken met dit spoor door snel een plan in te dienen in Den Haag. En laten we dan ook vast nadenken hoe we de ALMA-lijn ( Almelo-Marienberg), de spoorlijn met de minste reizigers in Nederland, kunnen elektrificeren en doortrekken naar Hardenberg, zodat ook daar een mooi spoorproduct ontstaat. 

Op naar Twente duurzaam mobiel!