ChristenUnie heeft zorg over Orkest van het Oosten

Orkestvhoostendinsdag 06 december 2016 15:00

De ChristenUnie heeft zorgen over de toekomst van het Orkest van het Oosten. Statenlid Alwin te Rietstap stelt daarom namens zijn fractie vragen aan het College van Gedeputeerde Staten in het vragenuur tijdens de vergadering van Provinciale Staten a.s. woensdag. De achtergrond van de zorgen bij de ChristenUnie is het negatieve advies van de Raad voor de Cultuur om voorlopig nog geen subsidie toe te kennen aan het orkest, omdat er geen heldere visie op samenwerking met het Gelders orkest ligt en de financiële positie onvoldoende wordt geacht.

Te Rietstap wil weten hoe dit advies valt te rijmen met het optimisme dat de interim-directeur van het orkest aan de dag legde, terwijl nota bene diezelfde dag ook het negatief advies van de Raad voor Cultuur naar buiten kwam. Gedeputeerde Maij had onlangs in de commissie cultuur op vragen van Te Rietstap aangegeven dat het Orkest van het Oosten voldoet aan alle provinciale subsidievoorwaarden. Dat gold ook voor procesplan. Toch ligt er nu een negatief advies bij de minister. De ChristenUnie kan daarvan de consequenties niet goed inschatten voor het voortbestaan van het orkest en de door de provincie daaraan verbonden subsidie. Deze was namelijk op het voortbestaan van een symfonische voorziening in het Oosten gericht. De raad van Cultuur trekt verontrustende financiële conclusies. Daarom wil de ChristenUnie weten wat de consequenties zijn en welke acties GS in petto heeft.om het voortbestaan van het orkest te garanderen. Bovendien wil Te Rietstap weten wat provinciale staten kunnen doen? 

Daarom stelt Te Rietstap de volgende vragen aan gedeputeerde Hester Maij:

  1. Hoe leest de gedeputeerde het aanvullende advies van de Raad voor Cultuur ten aanzien van het procesplan in relatie tot het optimisme van de interim-directeur?
  2. Wat zijn de consequenties voor het Orkest als de minister het advies overneemt?
  3. Wat betekent deze eventuele overname van het advies de door de minister voor het voortbestaan van het orkest en de door ons daaraan verbonden subsidie?
  4. Heeft de gedeputeerde nog mogelijkheden om de minister te overtuigen van het advies af te wijken en is de gedeputeerde daartoe bereidt?

« Terug