De Molukse gemeenschap werd aanvankelijk opgevangen in voormalige kampen van de werkverschaffing uit de Tweede Wereldoorlog. De Molukse soldaten is tekortgedaan, nadat er voor hen geen plek was op de Molukken. De onafhankelijkheid van de Molukken werd door de Indonesische republiek te niet gedaan. De 12.500 KNIL-militairen werden met hun gezinnen naar Nederland geëvacueerd en in oude kampen ondergebracht, ook in Overijssel.

Hun toestand was erbarmelijk en de huisvesting was beroerd. Bovendien werden ze uit militaire dienst ontslagen. Het minste wat de Overijsselse overheid kan doen is laten zien dat zij betrokken zijn bij de gemeenschap en de pijn die er altijd nog is. Ook vindt Westert dat samen met de Overijsselse gemeenten erkend moet worden dat in het verleden tekort is geschoten in de opvang.

“Het is goed dat deze Molukse herdenking er komt en dat we deze herdenking steunen. Laat zien dat de Molukse gemeenschap een volwaardig onderdeel is van onze samenleving. Daarbij moeten we ook tonen niet blind te zijn voor de fouten uit het verleden”, aldus Jan Westert. De ChristenUnie wil dat het College van GS acte de présance geeft bij de herdenking, en ook de Stichting faciliteert -en financieel steunt- om de herdenking mogelijk te maken. “Zo laat je zien dat we ook naast deze gemeenschap in Overijssel willen staan.”

Verder vraagt Westert aan GS hoe zij staan tegenover de oproep van elf Nederlandse burgemeesters om meer erkenning te geven aan de Molukse gemeenschap en hun bijzondere positie in Nederland. De ChristenUnie wil weten of het college daarover in gesprek wil gaan met de Overijsselse gemeenten waar Molukse gemeenschappen haar plek hebben gekregen.